De FIDE-regels gelden met volgende uitzonderingen/aanvullingen
Bij de opening in heeft iedere speler 31 punten aan stukken op het bord (als de pionnen niet meegeteld worden). De puntentelling is als volgt:
Dame 9
Toren 5
Loper / Paard 3
Bij koopschaak begin je met koning en pionnen. Daarna koop je om de beurt een stuk voor je eigen kant. Je kunt natuurlijk ook de gewone stukken kopen en met een gewone stelling beginnen.
Het eerste probleem:
Als een speler 3 dames en een loper koopt heeft hij maar 30 punten uitgeven. Kan je niet meer met het punt dat over is of mag je een extra pion kopen?. Voor het spel begint afspreken.
Er zijn veel regels mogelijk maar voor een eerlijk spel is het beste als je afspreekt dat het punt dat je over hebt niets meer waard is.
Laatste rij regel:
Stel: Je hebt niet alle punten uitgegeven en nog open velden op de laatste rij. Als je er pionnen bij mag kopen: mogen pionnen op de eerste/laatste rij dan ook 2 velden vooruit?. Voordat het spel begint moet je dit afspreken.
Variant : Alternatief: Vrije pionnenregel
Een mogelijkheid is dat elke speler begint met een koning en 39 punten. Je mag dan zoveel stukken kopen als je zelf wilt, zolang de stukken maar op je eigen helft passen. Deze variant is soms niet zo handig: het is nu mogelijk om 27 pionnen en 4 paarden te kopen. Geen enkele tegenstander kan hier van winnen. Je kunt een maximum afspreken van het aantal pionnen dat je mag kopen.
Originele Engelstalige versie geschreven door: Ralph Betza. Vertaling door: Jos Jansen of Lorkeers. Bewerkt door Hans Bodlaender
WWW pagina gemaakt: vrijdag 6 september 2002.
