In het prille begin van computerschaak, werd in het Los Alamos Scientific Laboratory (het Wetenschappelijke Laboratorium van Los Alamos) in de Verenigde Staten, een schaakvariant geimplementeerd, die gespeeld moest worden op de Maniac I computer. Dit spel wordt beschreven in het boek Computer Chess van Monroe Newborn.
In het totaal heeft de computer drie keer dit spel gespeeld. Alleen het derde spel, gespeeld tegen iemand die nog nooit eerder had geschaakt, werd door de computer gewonnen.
Het spel wordt gespeeld op een bord van zes bij zes velden. De beginopstelling is de volgende:
Wit:
Koning d1; Dame c1; Toren a1, f1; Paard b1, e1; Pion a2, b2, c2, d2, e2,
f2.
Zwart:
Koning d6; Dame c6; Toren a6, f6; Paard b6, e6; Pion a5, b5, c5, d5, e5,
f5.
Pionnen hebben geen dubbele eerste stap. Er is geen rochade. De andere regels zijn als in het gewone schaakspel.